Bouw-CAO & Scholing
SCHOLING BOUWPLAATS- EN UTA (bron: Bouwend Nederland)
De basis voor goed vakmanschap wordt gelegd in de opleiding. Het onderhouden en het uitbouwen van vakmanschap kan plaatsvinden door ervaring op te doen in de praktijk. Een tweede belangrijke voorwaarde is echter bij- en nascholing. Het opleiden van je medewerkers is nuttig en wettelijk verplicht. De werkgever moet medewerkers in staat stellen opleidingen te volgen om hun functie goed te kunnen uitoefenen.
Dit volgt uit artikel 7:611b BW dat is ingevoerd in het kader van de Wet Werk en Zekerheid. Het is van belang ten aanzien van de opleidingen die je aanbiedt en die gevolgd worden, een goede administratie bij te houden.
Hoofdstuk 7 van de cao Bouw & Infra gaat over opleiding en ontwikkeling van werknemers. Hieronder staat meer informatie over scholing bouwplaatswerknemers (artikel 62a), scholing uta-werknemers (artikel 62b) en de stageregeling (artikel 67) en Opleiding & Duurzame inzetbaarheid (artikel 61),
Scholing bouwplaatswerknemer
Volgens artikel 62a cao Bouw & Infra is de werkgever verplicht de werknemer in staat te stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie. En, voor zover dat redelijkerwijs van hem verlangd kan worden, voor scholing ten behoeve van het voortzetten van de arbeidsovereenkomst indien de functie van de werknemer vervalt of wanneer de werknemer niet langer in staat is deze te vervullen.
Alle kosten voor genoemde investeringen in behoud van vakmanschap (functionele bijscholing) komen voor rekening van de werkgever. De kosten voor functionele bijscholing worden niet uit het Individueel Budget betaald.
Scholing uta-werknemers
De werkgever is verplicht de uta-werknemer in staat te stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie. En, voor zover dat redelijkerwijs van hem verlangd kan worden, voor scholing ten behoeve van het voortzetten van de arbeidsovereenkomst indien de functie van de werknemer vervalt of wanneer de werknemer niet langer in staat is deze te vervullen.
Alle kosten voor bovengenoemde investeringen in behoud van vakmanschap (functionele bijscholing) komen voor rekening van de werkgever. Deze worden dus niet uit het Individueel Budget gefinancierd. Investeringen die betrekking hebben op deze scholing kunnen niet worden verrekend met de transitievergoeding, maar de werkgever voldoet hiermee wel aan zijn scholingsplicht volgens de wet.
Opleiding en Duurzame Inzetbaarheid
Binnen de bouw zijn er veel mogelijkheden tot opleiding en ontwikkeling op alle niveaus. Volandis, kennis- en adviescentrum voor bouw en infra, biedt iedere medewerker onder de cao bouw en infra een DIA aan. Nadere informatie vind je op de website van Volandis.
DIA staat voor duurzame inzetbaarheidsanalyse en houdt in dat medewerkers 1 keer per 4 jaar een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek ontvangen, aangevuld met een gesprek over loopbaanmogelijkheden en duurzame inzetbaarheid. Dit resulteert in een actieplan waarmee de werknemer vervolgstappen kan ondernemen, zoals het volgen van een opleiding. Deze opleiding wordt bekostigd door de werknemer zelf via het Individueel Budget
Individueel Budget
Het is de verantwoordelijkheid van de werknemer te zorgen dat hij goed inzetbaar en “fit for the job” blijft. Om het werknemers ook mogelijk te maken deze verantwoordelijk in te vullen is in de cao Bouw en Infra het individuele budget ingesteld.
Dit bestaat uit:
- het Duurzaam Inzetbaarheidsbudget – dit bestaat uit een percentage van het loon te besteden aan zaken die eraan bijdragen dat de werknemer gezond en gemotiveerd kan blijven werken. De cao noemt de investeringen/kosten die samenhangen met de adviezen uit het DIA-gesprek (Let op: het duurzaam inzetbaarheidsbudget en het individueel budget zijn niet hetzelfde; het duurzaam inzetbaarheidsbudget is onderdeel van het individueel budget).
- (de waarde van) verlofdagen – om het inkomen op peil te houden als de werknemer deze dagen opneemt.
- de vakantietoeslag
Wat moet een werknemer doen met het duurzaam-inzetbaarheidsbudget?
Het antwoord is eenvoudig: investeren in zijn eigen duurzame inzetbaarheid. Ofwel zorgen dat hij geestelijk en lichamelijk fit blijft, door te investeren in opleiding, kennis en levensstijl. De werknemer is hiervoor zelf verantwoordelijk. Met het duurzaam inzetbaarheidsbudget betaalt de werknemer zelf voor zaken die bijdragen aan zijn duurzame inzetbaarheid. Dat kan zijn door het opnemen van vrije dagen, een abonnement op de sportschool of een opleiding. Zo kan de werknemer gemotiveerd en gezond blijven deelnemen aan het arbeidsproces, en gezond de pensioenleeftijd halen.
Hoe moet de werknemer dit aanpakken?
De werknemer krijgt ondersteuning van Volandis, het kenniscentrum voor duurzame inzetbaarheid in de bouw en infra. De cao Bouw & Infra (artikel 61) geeft de werknemer 1x in de vier jaar recht op een onafhankelijk advies: DIA = Duurzame InzetbaarheidsAnalyse. De DIA wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van Volandis. De investeringen (kosten) die voortvloeien uit dit advies moet de werknemer zelf uit het individueel budget betalen. Het individueel budget is dus bestemd voor zaken als een opleiding, een bijdrage aan de kosten op het abonnement van een sportvereniging, hulp bij stoppen met roken of de aankoop van vrije dagen.